Auteur Topic: Geschiedenis Scherpenisse uit div. stukken  (gelezen 4037 keer)

0 leden en 1 gast bekijken dit topic.

Offline webmaster

  • Administrator
  • Full Member
  • *****
  • Berichten: 172
  • Geslacht: Man
  • local historian
  • -Locatie: Willem van Beierenstraat
Geschiedenis Scherpenisse uit div. stukken
« Gepost op: augustus 03, 2017, 09:06:52 pm »
Kaart van Scherpenisse en Westkerke.

Geteekende en gekleurde kaart, breed 34, hoog 28 c. M., schaal van 400
roeden op 55 m. M. Opschrift:    „Gesteld op den kiemen voet, ten versoeke

van dhrn dijkgraaf en gesworenen der dijkage van Scherpenisse en Westkerke ,
op den 19 Juni 1634 door mij V. Verburgt, gesworen landmr. Geeopieerd
in April 1730 door P. Leeebre.” Hierop de Schelde met het Loodijksclie gat en
de gors bij Couwerve. Bij Scherpenisse den Claas van Steelandspolder, bij Strien-
ham en den Verbranden man: verder de in 1625 geïnnund eerde polder met aan¬
wijzing van de plaats del' doorbraak; de gors van liet Wulpdal, de Gecrtrui-
polder over St. Maartensdijk; de Zoute polder, de dorpen St. Maartensdijk met
St. Maarteushof, Scherpenisse en Westkerke met de drie molens aldaar.

De landmeter Vbkbuhbt was waarschijnlijk verwant aan den kartograaf Daniël
Verbubgt, van wien hiervoren gesproken is.

Kaart van den zeedijk bij Scherpenisse.

Schetskaart in inkt, breed 70, hoog 50 e. M. Hierop de inlaag voorden
in 1646 en 1647 gelegden Slaperdijk, waarbij de Claes van Steelaudspolder,
de Verbrande man, de Schondeehoelc , de aanwijzing van de doorbraak en de
„ cuipe” tot de scheiding tusschen Scherpenisse en Westkerke.

Gemeente Scherpenisse (en Westkerke). H. Suringar 1867.
Groot 1072 bunders. Inwoners 1200. Schaal 1 : 87500.

De gemeente Scherpenisse bestaat uit de heerlijkheden Scherpenisse en West¬
kerke , den Zouten polder of Heer Hugopolder, den Scherpenissepolder en den
Geertruipolder, alsmede den Steelaudspolder, hoewel deze een afzonderlijk
ambacht vormde en onder het waterschap Poortvliet behoort.

Scarpenisse was vroeger een eiland op zieh zelf, en dat als zoodanig vermeld
wordt in de bekende verdeeling van Zeeland met den graaf van Loon, (Cod. dipl.,
bl. 301, 310, 955). De dijk tusschen Scherpenisse en Poortvliet wordt de
nieuwe dijk genoemd , hoew'el het de in de zestiende eeuw aangelegde dijk is ,
welke in 1645 merkelijk verzwaard werd om Poortvliet voor het gevaar van
overstrooming door Scherpenisse te beveiligen. Die dijk loopt noordwaarts voort
onder den naam van den Rand of Vrouw Betkensdijk. In 1635 had men te
Scherpenisse verzocht om een slaperdijk te mogen aanleggen, beginnende aan
den inlaag van Westkerke en oost opgaande tot aan den binnendijk van Poort¬
vliet , (Staten notulen 1635 , bl. 79). Die slaperdijk is thans zeedijk en de
binnendijk der tegenwoordige Nieuwendijk, (Dresselhuts , a. w., bl. 106).
Scherpenisse en Westkerke waren steeds zeer bedreigde punten. De doorbraak
van 1624 is op de bovenstaande kaart van Verburgt aangewezen , en van die
ramp dagteekent wellicht de zoogenoemde Blauweweel, niet ver van de sluis en
de redoute op de kaart van Ottens. Grooter nog was de schade, in Januari
1645, toen de polder inliep en de zware dijkbreuk slechts met ontzaggelijke
opoffering kon worden hersteld. In 1671 moesten die van Scherpenisse en West¬
kerke weder aan de staten om ondersteuning voor hunne dijkage verzoeken,
daar, door den stormvloed van 22 September, eene doorbraak was ontstaan,
waarvan de Weel, als het vischgat bekend, nog steeds eene aanmerkelijke uit¬
gebreidheid heeft. Dit verzoek gaf aanleiding tot een belangrijk advies over den
eigendom van den grond toekomende aan den ambachtsheer en de Arve, de
baatgevende oppervlakte, aan de ingelanden behoorende, (Verheijf, van Cit-
ters , Nehalennia 1850 , bl. 92). Na eenigen tijd van verademing, daar de
buitengedijkte landen den oever beschermden, kwam het gevaar tegen het mid-
361

den der achttiende eeuw weder terug, en eischten telkens herhaalde dijkvallen
voortdurende zorg. In 1793 werd een nieuwe slaperdijk gelegd, welke werken
in 1856, 1857 en 1866 moesten worden voortgezet, terwijl de oeververdediging
dezer polders nog steeds de grootste inspanning vordert.

De Zoutepolder ten noorden van het dorp, werd, naar Vebheije van Cittkrs
meent, uit de Zoutee gewonnen, welke naam een gedeelte van den Pluimpot
droeg. Deze polder wordt reeds in 1327 genoemd; (Mieris, dl. II, bl. 424),
en behoorde in 1397 gedeeltelijk onder de verbeurd verklaarde goederen van
Bruisten van IIerwijnen, (Mieris, dl. III, bl. 658).

De heerlijkheid Scherpenisse kwam, evenals St. Maartensdijk, uit het huis
van Egjiond en staat in de leenregisters ten name van de prinsen van Oranje,
behalve een klein gedeelte dat aan de heeren van de Werve e. a. toekwam.

Voor dien tijd had waarschijnlijk Pieter Geronxsone van Ovkrbordinb
(vgl. bl. 310) hier bezittingen gehad. Diens naam komt mij nog al opmerke¬
lijk voor in verband met namen en plaatsen die aan een Friessche nederzetting
in deze buurt herinneren. Volgens dr. W. Pleijte , Nederl. oudheden 1877,
bl. 47, werd de oude Middelzee in Friesland de Boorne of Bordine genoemd ,
wat afkomst en naam van dezen edelman verklaren kan.

Een geslacht dat zich noemde naar de heerlijkheid Scherpenisse of Scarpe-
nesse komt reeds in 1270 voor in .den zoogenoemden Keulsehen oorlog, (van
den Bergh , dl. I, n°. 575 en II, 206). Vermoedelijk ontsproot het uit
Voorne, welke familie hier vele bezittingen had. In 1285 leefde Godekied
van Scarpenessë , ridder, die met ridder Nicolaas van M ai.lant en Hugo
van Steeland , aan ’t kapittel van Oudmunster te Utrecht, zekeren Dankart
aanbevolen tot priester te Scavpenessedam. Er is dus geen reden om aan te
nemen dat dit dezelfde geweest is als Hugo van Voorne gelijk van Grijps-
Kerke meent, (te Water, a. w., bl. 100). Vermoedelijk is dit geslacht in
den strijd met Vlaanderen of kort daarna ten onder gegaan of uitgeweken.

Aan Scherpenisse grenst de heerlijkheid Westkerke, bestaande uit de heerlijk¬
heid van dien naam, waarin het voormalige dorp en de Geertruidapolder, pas
sedert 1575 door ambachtsheer en ingelanden tot ééne dijkage verklaard,
waaronder echter de Geertruidapolder en Zoutenpolder niet begrepen waren. In
Maart 1316 gaf graaf' Willem van Henegouwen, te Middelburg zijnde, het
ambacht van Westerkerke, binnendijks van Scherpenisse aan Gerard , denzoon
van graaf Floris , zijn neef, van wien het hem aangekomen was, uitgenomen
dat deel des ambachts, aan het dorp van Scherpenisse gelegen. Voorts kreeg
hij den windmolen op den dijk en de tienden en het land, aan den graaf ge¬
komen van den heer van Hoesdane, behalve hetgene aan den heer Arnoud van
Sconghkn (Schengen) toebehoorde, (Mieris, dl. II, bl. 170). Vier dagen na
dezen afstand deed de graaf uitspraak ter verzoening van den doodslag aan Jan
van Westkerke, die door Gillis van Baarsoorp, geholpen door heer Floris
(van Borsselk) van der VEEREen Jan en Wouter van Maalstede, om het
leven was gebracht. Gillis moest levenslang naar 't land van Chipers (Cyprus).

Floris en zijnen helpers werd opgelegd om binnen een jaar te Westkerke eene
„capelrie” te stichten van dertig ponden tonrnois ’s jaars op zekere rente van
vrije erve „ welke beset is in die vavssche van Scarpenisse. En die ghifte van
der capelrie sal gheven Jans moeder van dek Westkerckk, also langhe als si
levet en na bare doet hr Niclais van Cats , en na hem svn oudste wittachtich
sone ende en liê her Oats geen wittachtigen sone na hem, so sal die ghifte
geven die oudste eD die naeste erfgenaam van Jan van der Westkercke enz.”
Nog gelastte de graaf dat Floris van Borssele met Wouter en Jan van
Maelstede ter bedevaart moesten naar St. Jacob in Gallisiën voor de rust van
de ziel van heer Jan van Westkerke. Aan heer Jan van Maelstede werd
bevolen om naar Medemblik te vertrekken om daar u te ghisele te leggen” tot
de graaf hem ontsloot. Er werden ook nog belangrijke geldboeten opgelegd, en
ook heer Jan Westkekk.es erven moesten de beurs trekken voor de „ smerte”
van Jan van Aknemuiden, (Mieris, dl. II, hl. 171 en Ermerins , Zeeumche
oudheden, dl. III, bl. 27 , onder Wolf eet II).

Hieruit volgt dat er toen reeds eene kerk stond in het dorp -dat, omstreeks
in het midden der heerlijkheid , op een hoogen grond aan den Holvliet, gebouwd
was. In de achttiende eeuw, toen die kapel of kerk reeds lang verdwenen was ,
vond men er nog den hoogen vierkanten doch zeer vervallen toren. Eene schilderij
uit die kerk, een triptiek, waarop is voorgesteld, in ’t midden de aanbidding
van het kind Jezus door de wijzen uit het oosten, links de aanbidding door de
herders en rechts de verrukking van Zacharias , wordt nog op het gemeentehuis
te Scherpenisse bewaard, (Catalogus tentoonstelling te Middelburg 1870, 2e.
druk , hl. 40).

Met de wateren had men hier veel te kampen. In het 4e Copulaatboek, f°.
526 vindt men eene uitspraak van a°. 1544 over de grondbraken aldaar, waarbij
Poortvliet en Scherpenisse het bedreigde ambacht moesten te hulp komen, wat
eerstgenoemde plaats slechts noode deed , doch in de uitspraak van den rentmeester
Jeronimus van Serooskerke en den bekenden Willem Simonsz berustte. In
het provinciaal archief van Zeeland is eene kaart van den zeedijk met den
grondbraak van 10 Januari 1692 , (Inventaris, dl. I, n°. 114). Na den storm¬
vloed van Februari 1825 moest hier eene aanzienlijke inlaag aan de wateren
prijs worden gegeven, daar, door een uitgestrekten val, de oude dijk niet meer
te herstellen was. Onder Westkerke ligt het gehucht Gorishoek, waarvan hier-
voren , onder Stavenisse, de naamafleiding is besproken. In oude stukken vond
ik dien naam ook wel Gorshoek geschreven, en het schijnt mij wel zoo een¬
voudig daarbij aan den hoek eener gorsing dan aan den zoon van Stavo te
denken. Het hier bestaande veer, in verband met den grooten weg van Zee¬
land naar Noord-Brabant is sedert den aanleg van den spoorweg niet weinig
verminderd. Aan den Pluim pot lag, over St. Maartensdijken tegen Westkerke,
de Geertruidapolder, in het laatst der vijftiende eeuw bedijkt en die meermalen
o. a. in 1715 , 1808 en 1825, veel van het water te lijden had, (vgl. Ver¬
slag aan den minister van Unnenlandsche zaken betreffende d,e oeververdediging

36é

op Arnoud Charles. Van dezen ging de bezitting over op zijn broeder Mel-
chior Charles , en in 1714 bij transport op Johan Gibbons , in 1767 bij
testament op Hendrik Mollerus, in 1785 op zijn zoon Adriaan Nicolaas
Moi.lerus. Het overige deel des ambachts was door Dirk van de Werve ,
Hendrik van de Werve en Anna van de Werve (a°. 1694) gekomen op baar
zoon Dirk van den Berge Uitterlimmige (later (1761) graaf van den Berghe
Utenlimmighe of de Limmighe). In 1742 ging dit door verkoop over op
Johan Gibbons en kwam dus mede op de familie Mollerus. In 1847 was
ambachtsheer H. M. baron Mollerus , te Elburg , aan wiens erven Westkerke
nog tegenwoordig toekomt.

Van een edel geslacht dat zich naar deze heerlijkheid noemde , heb ik. be¬
halve het boven gezegde, geene sporen meer aangetroffen.

De Steelandspolder , eigenlijk Claas van Steelandspolder, ook in Steenlands-
polder verbasterd, (Atlas van Zeeland 1877), grenst tegenwoordig niet meer
aan Scherpenisse, maar ligt tusschen Poortvliet en Nieuw Strijen. Op de oudste
steenrol staat zij op naam van den prins van Oranje, en volgde de heerlijkheid
Scherpenisse.

Een adelijk geslacht van dien naam was hier in vroegere jaren gevestigd.
In 1290 woonde Hugo van Steeland in Scherpenisse, (Kluit, Cod. dipl.,
bl. 590). Raas van Steeland , een voornaam die aan Borssele en Botland
denken doet, was betrokken in het gevecht alhier, dat, gelijk onderSt. Maar¬
tensdijk medegedeeld is, in 1342 werd gezoend, (Mieris, dl. II, bl. 660).
Volgens van Dijcke , Recueil Hêraldique etc., Bruges 1854, zou deze familie
uit Engeland afkomstig zijn en Streijland heeten. Later naar Walcheren ver¬
huisd, werd het door huwelijk met Borssele verbonden. Van een romantisch
avontuur in Italië, waar een der Steelands in het gevolg van een der eerste
Hollandsche graven was heengereisd en over de wapenverandering aldaar, mag ik
zwijgen. Aan deze familieoverlevering kan eehter eenige waarheid ten grondslag
liggen. Vermoedelijk is deze familie uit het land van Strijen afkomstig, blijk¬
baar met de Borssele’s verwant, later naar Vlaanderen uitgeweken en aldaar
gevestigd gebleven. Olivier van Steeland was een niet gunstig bekende
ridder in de Vlaamsche burgertwisten der XlVe eeuw , (Kervijn , Eist. de
Flandre, dl. III, bl. 397). Een der drie geslachtswapens schijnt op verbin¬
tenis met Borssele te wijzen, zijnde: in keel een faas van zilver, gebroken
met St. Andrieskruisen. Het oudste wapen in zilver, drie bokskoppen (2 en 1)
van sabel, zou betrekking op van der Goes kunnen aanduiden.

Scherpenisse met de wapens van Zeeland en Scherpenisse.

Uit Smallegangf. , bl. 617, n°. 2. Het dorp Scherpenisse wordt reeds in
1316 vermeld. Vier jaren later vergunde graaf Willem III, toen te Middel¬
burg zijnde, aan die van Scarpenesse om een accijns te mogen heffen ten einde
die kasseyde (oalceiweg, cautsiede, chaussee) mede te maken, (van Visvliet,
Inventaris, bl. 32), en in 1340 gaf zijn opvolger, mede uit Middelburg, aan

liet dorp tolvrijheid door Holland en Zeeland, (Inventaris, bl. 62). De gun¬
stige ligging bracht hier vrij war welvaart, doch in 1538 werd het dorp groo-
tendeels door brand verwoest. Het raadhuis is een oud gebouw met het jaartal
1594 op den gevel, en tot in 1847 meteen torentje versierd. Te Scherpenisse
is een gilde van Cloveniers, tot stand gekomen onder bescherming van Maria
van Nassau , dochter van prins Willem I, gehuwd met Filips van Hohenloo.
Als eigen zuster van prins Filips "Willem: administreerde zij voor hem de heer¬
lijkheid. De ordonnantie voor ’t gilde is van 7 Maart 1594, en den 17 Juni
daaraanvolgende werd Maria met haar echtgenoot en gevolg , toen waarschijnlijk
op het slot te St. Maartensdijk vertoevende , door den magistraat feestelijk ont¬
haald, welke maaltijd, met inbegrip van een aam Rijnwijn, 68—15—7 £ VI.
kostte. De oorspronkelijke stichtingsbrief van ’t gilde, alsmede de zilveren
ornamenten , worden nog bewaard op de gildekamer in ’t raadhuis, waar sedert
1840, op den geboortedag der geuoemde vorstin, weder eene samenkomst der
leden plaats heeft. In den zoogenoemden bobbelhoek niet ver van het dorp is
nog een stuk land , bekend als de gildeweide, waar vroeger waarschijnlijk naar
den vogel werd geschoten, doch die tegenwoordig verpacht wordt. (Over dit
gilde en over het dorp zie men J. Was, in Zeeuvjsclie volksalmanak 1841 en
Nehalennia 1850, hl. 290).

In 1328 was meester Pietek van Scarpenesse, timmerman, bouwmeester
van graaf Willem, die hem eene jaarwedde gaf van acht pond Holl. ’s jaars
en een paar kleederen , mits dat hij hem in Zuid-Holland op ’s graven huizen ,
en inzonderheid op het slot te Geertruidenherg, dienen zou. In Augustus 1332
werd zijne jaarwedde door den graaf op tien ponden gebracht, ook om reden
dat hij door den brand te Dordrecht veel verloren had, (Mieris , dl. II,
hl. 454, 530).

Afbeelding van grafzerken in de kerk te Scherpenisse.

Een zerk waarop een schild met de letters M. A. en het opschrift: Hier
leit hegr. Map-inus Anthonisz., coster van Scherpenisse, sterff 1562 den, 3
Nov. en Graveke sijn huisvr. st. 13 Febr.

Fragment van een zerk, waarop het afbeeldsel eener vrouw
en twee zinnebeelden der Evangelisten.

Opschrift:    Hier leit begr Lijsbeth Dierix en sterf .... Diiïrix huisvr.

st. XLI den 3 dach in Aug.

Fragment van een zerk waarop twee wapenschilden.

Beugen en Borssele met een balk.    Bergen met een balk.

Hier legt begr. Hendrik de lastaert van Berghe. Hij sterff in ’t jaer
1483 de eerste d,ach in Zitte. Bidt voor de siele. En joneer. Marije sijn
loeérdAnne sterff in tjaar 1475 den 15 dach in Meerte. Aan de hoeken vier

wapens. 1. Burgen. 2. drie halve manen (Polaken ?) Drie leliën (Valke-
nisse F) Drie halve manen (Wassenaar).

Vermoedelijk is deze Hendrik een bastaard geweest van Hendrik 'van Bou-
terssem , beer van Bergen, en dus een onechte broeder van Johanna , die
door haar huwelijk in 1418 met Jan van Brabant, gezegd Ghmes , de heer¬
lijkheid Bergen-op-Zoom in dat huis overbracht; Oda van Bergen , de echt¬
genoot van Floris van Borssele , zou dus zijne tante geweest zijn, en Frank
van Borssele zijn volle neef.

De maand Zille is Februari, (vgl. Navorscher 1852, bl. 283, 1853, bl. 297).
Nog vindt men in de kerk te Scherpenisse een marmeren gedenkplaat, gesteld
door de officieren van het Engelsche oorlogsfregat Amphion ter gedachtenis van
den eersten luitenant W illiam Brydge , overleden aan zijne, bij den aanval
op het fort Lillo , ontvangen wonden. op den 6 Maart 1814, en hier met drie
zijner manschappen begraven, (de Kanter en Dresselhüis , Zeeland, bl. 229).

Het huis en dorp Westkerke in Tholen. A. Schoenmaker,
Beschrijving van Zeeland, litt. W. Schouwburg 217.

Teekening in sepia, breed 24, hoog 17 c. M., voorstellende een gezicht op
een kerk, daarbij een vervallen toren, waarschijnlijk van een kasteel, en enkele
woningen. Het kasteel te Westkerke werd waarschijnlijk eerst door edelen van
dien naam bewoond en later een eigendom der heeren van de Werve , van
den tak van Simon van der Werve, getrouwd met Catharina, dochter van
Pieter (van Tuyll) van Sekooskkrke en Cornelia van Haamstede, die
misschien door zijn tweede huwelijk met Hadewich vbn der Maelstede ,
welk geslacht hier vele goederen bezat, deze bezittingen verkreeg. Hoewel
Smallegange in zijne onvolledige lijst der van Tuyll’s meent, dat hun zoon
Hendrik van de Werve (overl. 1540), getrouwd met Heilwich van Kuijck,
geene kinderen naliet, blijkt uit de Genealogie bij van Leeuwen (a. w., bl.
1164), dat uit dezen echt voortkwam: Dirk van de Werve, bniten-burge-
meester van Antwerpen , getrouwd met Catharina van Vaernewijck. Hieruit
werd geboren Hendrik van de Werve , die zich heer van Westkerke noemde.
Uit diens tweede huwelijk met Maria Taèts van Aherongen kwam voort Dirk
van de Werve, getrouwd met Digna van Bleyswijk. Deze was waarschijnlijk
de eigenaar van het kasteel, die aldaar op den 19 Mei 1617 ingehuldigd w7crd,
(Oudheden en gestichten, dl. II, bl. 203). Hij was getrouwd met Anna van
Ravensway , vrouw' van Gerverscop in Utrecht, (zie hierv. bl. 342). Volgens Oud¬
heden en gestichten, dl. II , bl. 99 , zou deze of zijn zoon Dirk van de Werve
met een, hem door de la Torke toegestanen priester, in 1656 het land hebben
moeten ruimen. Een deel van Westkerke kwam ook toe aan Eleonoka , dochter
van Joost van de Werve (overl. 1573) en Geertruida van Serooskerke,
gehuwd met Hendrik van Wijngaarden, gelijk hiervoren gezegd is. Smalle¬
gange (a. w. bl. 747), die met een woord van het slot melding maakt, zegt
dat het op een heuveltje gebouwd is. In het midden der achttiende eeuw' was
liet verdwenen , doch de hoogte is nog zichtbaar waarop het stond. In het hand¬
schrift van van Alkemade komt eeue vluchtige beschrijving voor van het huis
te Scherpenisse.

Nauwkeurige naamlijst der predikanten van Scherpenisse.

Hierop vernield zestien predikanten, aanvangende met Gerardi Pauli 1586
en eindigende met Jan Hendrik Caashoek 1774.

Portret van Carolus de Maets. Hendrik Bloemaert deli-
niavit. H. van Lamsweerde sculpsit. Harmen Specht
excud. 1659.

Onder het portret Carolus de Maets Lugd. Bat. S. S. theol. doet. ejus-
demque facult. in Acad. Ultraj. Prof. et Ecclesiae pastor, natus 1597 : denat
1651. Hieronder een elfregelig Latijnsch gedicht van Boxhorn, (vgl. hier-
voren dl. I, bl. 283). De Maets was predikant te Scherpenisse van 1626
tot 1629.

Portret van de Maets.

Medaillon met randschrift Carolus Dematius S. S. theol. doctor et professor
in academie, Ultrajectina el ecclesiae pastor.