- Bondig- over de kandidatuur van Doekle Terpstra voor het burgemeesterschap van Tilburg Terug naar overzicht  Copyright © C.W. Boogaart                 

Column:Bondig

23-2-2004
Doekle Terpstra, de voorzitter van het CNV, is kandidaat voor het burgemeesterschap van Tilburg hebben we kunnen lezen. Dat krijg je met zoveel jaren trouwe dienst aan de leiband van het CDA en de werkgevers. Zijn collega Lodewijk de Waal zit ook al kwispelend en pootjes gevend te wachten tot hem hetzelfde bot toegeworpen wordt door de PVDA. Het burgemeesterschap is verworden tot een zelfbevredigende carrousel van lik jij mijn achterste dan lik ik jouw achterste van de regerende politieke partijen.

En de top van de bonden FNV, CNV en Unie doen daar van harte aan mee. Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog zitten deze 3 bonden in de SER. De SER stelt ieder halfjaar op basis van het Centraal Economisch Plan vast welk percentage loonsverhoging als maximum toelaatbaar was. En dat was dan bindend voor alle deelnemers. En met name voor de erkende vakcentrales, nu die onderdeel van het staatsbestel zijn. In 1979 zei een voormalig vice-voorzitter al : 'We hebben 25 jaar achter de rug van geleide loonpolitiek, van nationale afspraken. De bonden hadden een uitvoerende taak. Als er dan toch acties kwamen in de bedrijven, waren dat dus wilde acties en keerden de bonden zich daar tegen'

Maar dat percentage loonsverhoging is altijd veel lager dan de werkelijke inflatieprijsstijging.

18% van de inflatie wordt veroorzaakt door winstverhoging.

Ruim 40% van de inflatie wordt veroorzaakt door belasting verhoging voor de bevolking.

Tegelijkertijd wordt sinds 1997 aan 87 multinationale ondernemingen 80% van hun vermogenswinstbelasting voor concern financiering kwijtgescholden.

In Nederland wordt tweederde van het koopkrachtverlies veroorzaakt door prijsinflatie

Tussen 1963 en 1965 gingen de lonen fors omhoog, juist dankzij organisatie buiten de vakcentrales om. Daarmee was de geleide loonpolitiek ingestort en de vakcentrales hadden zichzelf politiek buiten spel gezet. Aan het ledenverlies was dat duidelijk af te lezen. De functie van de vakcentrales stond ter discussie: niet alleen op de werkvloer, nu ook binnen het centraal overleg. De naoorlogse machtsstructuur leek te wankelen. In dit klimaat was het de werkgevers veel waard om hun aloude gesprekspartners te behouden binnen de corporatistische structuur van Stichting van de Arbeid en SER. Uiteraard alleen om wijziging in de politieke verhoudingen te voorkomen. Zo is in 1966 het vakbondstientje geboren.

Bij het aflopen van de geleide loonpolitiek zijn dus de centrales gekocht om uitvoerder van het loonbeleid te blijven. Waarom het vakbondstientje vooral door de grote werkgevers gehandhaafd wordt? Omdat ze zo de 3 vakcentrales aan zich kunnen binden als gesprekspartner. Dat betekent voor hen een beperkt aantal onderhandelaars, die je bovendien persoonlijk kent in al hun eigenaardigheden. Een ander voordeel is dat die vakcentrales - FNV, CNV, Unie - uit eigen belang wel zullen zorgen voor uitsluiting van niet erkende bonden. Daarmee is ongebreidelde vakbondsoppositie voorlopig ingedamd. In 2002 staat bij FNV aan werkgeversbijdragen voor Euro 37 miljoen ingeboekt

Want de zelfstandigheid en onafhankelijkheid van de vakbeweging is aangetast. Er zit een systeem in. Ze geven het politiek bestel aan waarbinnen de vakorganisatie op beslissende momenten onvermijdelijk tegen de bondsleden wordt gekeerd. Het wettelijke onderhandelings monopolie van de centrales was geen resultaat van strijdbaar optreden, maar van inkapseling. De centrales worden gebruikt om de loonkosten in bedwang te houden.

Natuurlijk hoeven de vakcentrales zich daar niet toe te lenen. Maar uit niets blijkt dat de bestuurders van de centrales zich willen gaan baseren op besluiten aan de basis. In de praktijk regeert dan de achterkamertjes politiek.

Maar het kan wel zijn dat de vakcentrales zijn gekocht: de bondsleden hebben zich niet laten kopen. In de vakbeweging zitten nog altijd mensen die en de kennis čn de middelen hebben om politieke verbeteringen voor elkaar te krijgen. Natuurlijk zijn er nog altijd wel vele oprechte vakbondsbestuurders. Zij worden alleen vaak gemangeld tussen de bevelsstructuur van de bond en het vertrouwen dat de leden in hen stellen. Maar al te vaak blaft een manager een bondsbestuurder terug zodra er 'Hogere Belangen' op het spel staan, strijdig met de inzet van de bondsleden. Dus die vakbondsbestuurders lopen ook tegen deze corrupte top aan.Aan de wensen van de bondsleden laten de twee voorzitters van de bonden zich echter weinig gelegen liggen. Vandaar ook de daling met 10.000 leden vorig jaar van het FNV. Maar ondanks het lage aantal bondsleden, ook in procenten van de beroepsbevolking, bepalen deze bondsvoorzitters wel wat de hele beroepsbevolking krijgt.

Een mooi voorbeeld is Wim Kok, van de FNV, die als dank voor het jarenlange opzitten en pootjes geven aan de werkgevers, veel lof van hen kreeg en tenslotte zelfs vader des vaderland mocht worden. De bondsleden konden het enkel beteuterd bekijken en begrepen nu waar het woord be-kok-stoven ook al weer voor stond.

En met gemaakte verontwaardiging bestrijden zijn opvolgers de plannen van de regering in de media, en gaan ze schoorvoetend akkoord met uitkleding van het nederlandse zorgstelsel waar wij als burgers voor gekozen hebben. De fondsen van het zorgstelsel hebben doordat wij veel premie betalen nog nooit een tekort vertoond, maar dat zal de heren een worst zijn. Het gaat tenslotte om hun eigenbelang, pardon, landsbelang.

Aan het eind van het geld is er teveel maand over. Wie voelt dat niet?

Deze bondsvoorzitters en hun apparatski's, want van deze laatste heeft Nederland er meer dan er ooit in de oude Sovjet-Unie geweest zijn.