Auteur Topic: Geschiedenis Tholen uit div. stukken I  (gelezen 2008 keer)

0 leden en 1 gast bekijken dit topic.

Offline webmaster

  • Administrator
  • Full Member
  • *****
  • Berichten: 171
  • Geslacht: Man
  • local historian
  • -Locatie: Willem van Beierenstraat
Geschiedenis Tholen uit div. stukken I
« Gepost op: augustus 04, 2017, 11:39:55 pm »


Titel met wapen en standaard, in kleuren.

Het wapen: een gouden veld, waarop een Kwart schip of eene hulk met mast;
daarboven het wapen van Henegouwen, volgens van Grijps&ebkr gequarteleerd
met Holland; hij xegt hiervan: „Tholen heeft het wapen van haer eerste
„ Heeren uit de Graven van Henegouwen behouden, voerende Henegouwen ge-
„ qaartelleert met Holland, tgeene klaer sie in de zegels van Tholen van a*.
„ 1556 in dewelke klaer gesien word de linie, het schild en fasce delende; Box»
„ hobu heeft abuis in het blasouneeren van het wapen, niet quartélleerende het
„ wapen. Het schip in het onderste van het schild is een bijvoegsel van het
,, wapen.” Zie over den oorsprong van het wapen; Tegenwoordige staat van Zee*
land, dl. 11, bl. 104; vgl. ook vam Wijn, Huiszittend leven, dl. II, bl.
80 in not

Profils.

Ter Tolen. E. v. Velde fee. J. F. Beer exc.

Gemerkt n*. 6.

Ter Tolen. E. v. Velde in.

Gemerkt n*. 4. Beiden hebben dezelfde voorstelling, doch eene van beiden
ia verkeerd gegraveerd. Het getigt is, naar het mij voorkomt, genomen naar
de oude Vosaemeersche poort. De afbeelding stelt Tholen voor in de eerste helft
der 17e. eeuw. £. (Jisaias) v. o. Velde leefde 1597—1648.

Tholen.

Vier platen voorstellende het gezigt op Tholen nit de rivier de Eendracht;
nit verschillende uitgaven van Speculum Zelandiae.

N*. 1. Ottbns eic. Amst.

N*. 2. Id. doch ander papier..

N*. 8. Ottens; de plaat veel kleiner, waarschijnlijk door uitslijting van de
randen; de schaal en voorstelling overigens dezelfde.

N*. 4 met den naam Tholen, niet zoo als by de drie vorige onder , doch
van boven op de plaat, zonder naam van uitgever of gravenr, doch geleekend
b*. 8.

Al deze afbeeldingen stellen Tholen voor in het midden der 17e. eeuw.

Ter Tolen. Joannes Peetere delin. Gasper Bouttats fecit
aqua forti excudit Antverpiae, cum privilegie».

Onder de plaat eene beschrijving van Tholen in het Nederlandsch en in het

Fransch; van boven op de plaat de wapens van Zeeland en Tholen; uit Comi-
tatu* Zelandiae, zijnde een onderdeel van Thoneel der tieden ende tlerckte» van
*t vereenigkt Nederland, Antw. (1674).

Ter Tolen. Joannks Pxetkrs delin enz.

Dezelfde afbeelding als de vorige, doch waaraan de beschrijving ontbreekt.
Deze afbeelding is, even als die der overige Zeenwsche steden in het werk van
Pkktebs en Bouttats voorkomende, misteekend en bevat eene vreemde voor*
stelling van Tholen. Naar het mij voorkomt is de plaat bniten dien è rebonrs,
zoo dat men ze in den spiegel behoort te zien.

De stad Tholen.

Uit Shallkoangb , Ckronijk, hl. 640, n*. 2. Op de plaat de wapens vnn
Zeeland en Tholen. Zij stelt Tholen voor op het laatst der 17e. eeuw.

De stad Tholen. G. Pronk ad viv. del. 1743. J. C. Philips
sculp. 1751.

Uit Tegenwoordige etaat va» Zeeland, dL II, bl. 68; ook in Attae va» Zeeland.

Platte gronden en poorten.

Titel.

Tolen.

Platte grond, in kleuren, vnn de stad, met den omliggenden grond, waar*
schijnlijk door Jaoob van Dzvzntee , zie hiervoren bl. 196. Deze kaart stelt
de ligging van Tholen voor in het midden van de 16e. eenw en is de oodstn
afbeelding die wij er van hebben. Het dorp, Polder, ook vermeld op de kaart
van Besin, bij Eau skins, dl. II, komt hier nog voor, voorzien van eene kerk.

Tholen alsoo gelegen is in den jaare 1595.

Breed en hoog 9 daim. Uit Shallegange , n. w., bl. 640, n*. 1. Vnn
waar Shallegange deze afbeelding heeft is m(j niet hekend, doch na vergelij¬
king met de volgende, schijnt zjj mij \oe juist te zyn.

Platte grond van de fortificatiewerken van Tholen, vastgesteld
in 1596.

Groote kaart (copie), waarop met roode lijnen is aangewezen de eerst later
uitgevoerde, doch in 1696 vastgestelde verbetering van de fortificatiën. Op de
kaart: „ Zyn Excell. hebbende rijpelijck geleth op de fortificatiën der stad van
„der Tholen bevindt dit jegenswoordige plan bekwaam ende noodig tot defensie
„ der voorn- stad, ordonnerende over zulks de Magistraet aldaer de werken ach*
„tervolgens de roode linie te doen opmaken ende voor dit jaer ds geene die op
„ de roode linie gestippeld zijn, alles achtervolgende het verbaal daarop bij den
„ commissaris Rijswijk gemaakt, zonder daarinne eenigzints te veranderen. Ge*
„daan te 's Gravenbage den 27 November 1596 (ondertekend) Maukits dk
„Nassau. Accordeert deze plan metten originele bij zijn Ezc. als voren getee*
„kend nevens dewelke ik ondergeteekende dezen met mijn naam onderteekend
„den ... Aprilis XV° viere.” De onderteekening ontbreekt. De copie is van
Interen tjjd en afkomstig, uit de verzameling van mr. S. dk Wind.

Tolen.

Breed 25, hoog 21 dnim. Platte grond nit eene der latere uitgaven van
Guicciabdini. Tholen wordt er op voorgesteld na de nitlegging der fortificatiën.
Ook vindt men er bet tegenover Tholen gelegen fort Slikkenburg op, tot welks
stichting door Havrits in 1596 was besloten. Op de kaart de wapens van
Zeeland en Tholen.

Tolen.

Gezigt è vol d'oiseau, met eene Lat\jnsehe beschrijving op de achterzijde.
Uit J. Bdasu, Novum ae magnum theatrum urbium Belgieae etc. (1648).
gr. fol.

Tolen.

Dezelfde plaat als de vorige, doch bet omliggende land minder afgewerkt; ook
aan de noordzijde der stad is eenig verschil; zoo komt op deze afbeelding niet
voor de buitenplaats tusschen de Yosmaersche en Ondelandsche poort, die men
op de vorige aantreft, ook het huis van Blois en omstreken , in de stad, zjjn an¬
dere voorgesteld. De beschrijving op de achterzijde ontbreekt, doch in de plaats
hiervan is opgeplakt de gedrukte beschrijving van Tholen, zo6 als die voorkomt
bij Guicciabdini.

De stad Tholen.

Uit Skaixxsanqk , Chronijk, a. w., bl. 540, n*. 2.

Tholen.    *

Geteekende plattegrond; afbeelding der fortificatiën zonder vermelding van tijd,
doch waarschijnlijk uit de 17e. eeuw; de poorten en steenenbeeren zijn met
rood afgezet.

Kaart van het land tusschen Bergen-op-Zoom, Steenbergen en
Tholen, met aanwijzing van den weg dien de Franschen
genomen hebben bij de inneming van Tholen in 1713,
17 October 1713. Ouvbij ....

Hierbij een brief van C. W. var Dkdbn, gouverneur van Bergen-op-Zoom
d.d 20 October 1712, waarbij hij deze kaart toezendt aan een regent te Mid¬
delburg (Casper tan Cittkrs?) ; over van Dedrx zie men tan der Aa , e. e.,
Woordenboek, i. t.

Copie van dezelfde kaart.

De oTerrompeliog Tan Tholen door de Franschen onder Jaoob Pasteur, bad
plaats op 24 Augustus 1712; zie o. a. Tegenwoordige etaat pan Zeeland, dl. II,
bl. 77 Tolgg. uit de Notulen pan de etaten pan Zeeland.

Platte grond der stad Tholen, gemeten door D. W. C. Hat-
tinga a*. 1744.

Uit Tegenwoordige etaat pan Zeeland, dl. II, bl. 67.

Gemeente Tholen 1866. Uitgave van Hugo Subingab te
Leeuwarden.

Schaal Tan 1 op 60,000; uit J. Kuiper, Oemeente-atlae pan Zeeland.

Brie geteekende platte gronden van een gedeelte der stad Tholen.
De verbrande poort te Tholen.

Teekening in potlood. Deze poort komt, als aan de Test staande, voor op de
kaart Tan tan Deventer; zeer naby de gracht, op het kaartje Tan 1596; ua
de uitbreiding der fortificatiën in 1596 en volgende jaren, bestond er aan die
zijde geen toegang meer tot de stad; als ruïne komt zij voor op de platte gron¬
den by Blaeu en Skallrgange. Toen de Tegenwoordige etaat pan Zeeland,
dl. II, werd uitgegeven (1758) was er niets meer van over, zie aldaar bl. 69.
De poort stond aan het einde der verbrande straat. In welken brand zy tot
ruïne werd is my niet gebleken.

De waterpoort te Tholen.

Teekening in O. I. inkt, uit A. Schoenaker, Beechrjjeing ean Zeeland, litt.

T. Dat hier de waterpoort wordt afgebeeld, is slechts eene gissing van my.

X

Oude Vossemaersche poort en kruidtoren te Tholen.

Teekening in potlood.

De waterpoort te Tholen van binnen 1743.

Uit Kabinet pan Ned, gezigten.

De poort te Tholen.

De waterpoort van buiten; waarschijnlijk nit een almanak. Hierbij enne lijst
van het openen en sluiten der poorten te Tholen,

Opschrift boven de Poortvlietsche of Ondelandsche poort.

„Anno 1680. — Phiubsbto Borsalo—Marino Cortines Cm*. Paulus P.
„F. W. N. primum lapidem peewit''

Hieruit blijkt het jaar van de stichting der poort in de plaats der o ode.
Philibert tan Bobssklb was de zoon Tan Wolf abt tan Bobssxlb tan
Spnbbuwestrin en Mabia of Anna tan Lier. Hy was bargemeester en baillia
tbo Tholen en rentmeester B. O. S., is gehuwd geweest met Lucbbtia tan
Hbktsbeee en orerleed 17 Jannary 1627. By Ruisch de Broin Tindt men
de acht kwartieren, waarmede hy in de kerk te Zierikzee is begraven. Men zie
OTer hem os la Rue, Geletitrd Zeeland, bl. 895. In 1888 werden zyne ge¬
dichten te Antwerpen, door de rederijkerskamer de Olijftak aldaar, nitgegeren.
Ik denk dat de Paulus die den eersten steen Tan de poort gelegd heeft zal ge¬
weest zyn esn zoon Tan Phiubrbt en dan beteekenen de letters Tan het opschrift
P. F. W. N.: Philiberti filius, Wolfardi nepos; ik moet hier eTenwel by voegen
dat by Ruisca de Broin, onder de kinderen van Phiubert en Lucretia tan
HBBiaBZKE geen Paulus Toorkomt.

Opschrift boven de Dalemsche of Nieuwe Vosmaarsche poort.

„ Hubibto Huyoenio et mr* Marino Vrubeeghio Coss. Mars f. Jacobi
„ Vbuberghii primum lapidem potnit anno 1647.”

I}iernit blykt het jaaf Tan de stichting der poort. De bargemeester Marinui
tan Veijberohe, die hier bedoeld wordt, is mr. Marinur de Boet tan Vrijt-
bbbohr, geboren 1598, in 1617 schepen en 1626 bargemeester Tan Tholen,
in 1651 gedeputeerde op de groote vergadering te ’s Graveubagé en overleden
in 1652. Hij was de derde zoon van Willen Jacobsr de Boet tan Vbijber-
obe (geb. 1550, f 16 Janoarij 1625} en Nezltje Vager. Marinus, die den
eersten steen legde, was zyn neef en zoon van Jacob de Boet tan Veijberohe,
med. dr. en secretaris van Tholen, gest. 4 September 1661 en Maria Stbute.
Deze Marinus is later ook bargemeester en vervolgens secretaris van Tholen geweest.

De heeren van ter Tholen.

Titel.    *

Hierop de wapens Tan Henegouwen , Beaunont, Chatillon (Soisbons Blois)
en Bbrcen , met den Brabantsehen leenw, vgl. de Rouge , 1Verf. Heraut, bl. 809.

Zegel en contrazegel van Jan van Avesnes en Aleida van
Holland.

Git Vrrdius, Oen. Com, Fl., t. I, p. 54. Dat deze Jan tan Avesnes ,
schoonbroeder van den roomsch koning Willem, ooit heer van Tholen zon ge¬
weest zijn is mij nergens vóórgekomen. Van Grupsekrek zegt in zyn Groef-
schap van Zeeland MS., dat Tholen is geweest eene goede stad vso den graaf,
voor dat hij (d. i. Willem III) die aan zijn broeder, den graaf tan Beaumokt ,
soa gegeven hebben en dat die gift zou gevoegd z(jn geworden bij de goederen die
aan Floris van Borssele hadden toebehoorden das omtrent 1315, vgl. Miemie,
dL II, hl. 163. Het komt mij evenwel waarschijnlijker voor dat Tholen reeds
vroeger hoeren heeft gehad, die leenpligtig waren oen den hertog van Brabant.
Waarschijnlijk heeft de grond , waarop Tholen is gebouwd, een gedeelte uitgemankt
van Schakerloo, waarmede het, toen de Striene nog de scheiding was tnssehea
Brabant en Zeeland, tot Brabant behoorde, zie Kluit, Hiel. «rit. eom. Zet., t,
I, 2, p. 110 sq., II, p. 249 sq. waaruit ook te verklaren valt dat bet gedeelte
beoosten de Striene kerkelijk ressorteerde onder het bisdom van Lnik. Een ge¬
deelte van Schakerloo werd a*. 1212 (Kluit, 1. c. II, p. 341) aan de vorige
bezitters, door den hertog van Brabant ontnomen en met den tol op de Striene
in leen gegeven aan den heer van Breda; een gedeelte, welligt de andere helft,
werd in 1220, 12 October, door den hertog in leen gegeven aan Willem I,
graaf van Holland, en volgens de gissing van ab Utrecht Drksszluuis , Aloude
getleldheid ent., bl. 108, zon het een deel hebben uitgemaakt van het huwe¬
lijksgoed dat Maria, de oudste dochter van den hertog, aan graaf Willkm
aanbragt. Dit was het gedeelte dat het naast aan Brabant gelegen was, zie
Ebmxrins, Tholen in Zteuiotche oudheden, dl. VII, bl. 51 en werd in 1229 ver¬
groot en wel door koop van Willem en Hendrik , de zonen van Goten , volgens
Mieris , I, bl. 204 en in 1231, met land toebehoorende aan de kerk de Rodeg of
Aardenburg. Nu werd, in 1235, het gedeelte van Schakerloo, dat aan den graaf
van Holland toebehoorde , in leen uitgegeven aan Hkndbie Buffel , nader
daarin bevestigd in 1248; Mieris, I, bl. 246 en Muurman , Oetehiedenit van
den Boonueh honing, dl. I, bl. 821 sq. cf. IV, bl. 812 en in diezelfde fami¬
lie Buffel vindt men Tholen in 1291; zie den brief van 9 November 1291
bij Mieris, I, bl. 648. In dien brief, waarvan ook eene copie van een vidimus
berust in de meer gemelde verzameling op het provinciaal archief, portefeuille
Tholen, doch met het jaartal 1299, komt Hendrik Buffel voor als geklaagd
hebbende aan den hertog van Brabant, ten behoeve van zijne vrienden en ho¬
mmee van Tholen en verkrijgt hy hunne vrijstelling van den tol van Papenisse
en Burgvliet. Die Hkykhic van Buffels of Buffkl komt nog voor als ge¬
tuige in een charter van 28 blaart 1298, bij Kluit , dl. II, bl. 998; zijn
naam komt niet voor onder de gezworenen B. Ooster Schelt (Kluit , 1. c., p,
955), welligt omdat zijne heerlijkheid een leen van Brabant en niet van Zee¬
land was; men vindt dan ook, in de lijst der gezworenen, edelen van Scherpe-
nisse en Stavenisse, liggende bewesten de Striene, doch Schakerloo en Tholen
worden er niet genoemd. Wanneer nu Tholen en Schakerloo, later ook altyd
zoo nasuw vereenigd, geheel van Brabant zijn afgescheiden is mij niet gebleken.
Het andere gedeelte van Schakerloo, dat aan den heer van Breda in 1212 was
gegeven, werd krachtens aote van scheiding van 1287, in April 1290, toege¬
kend aan Gxrrit van Weskmale , die heer van Bergen-op-Zoom werd; zie de
Rouck, a. w., bl. 286 , 287 en Ehmerins , L c.

Zegel e6 contrazegel van Jan van Avesnks , graaf van Hene¬
gouwen en Philippe van Luxemburg*

Uit Vrkdius , Gen. Coat. Fl., t. I, p. 54. Hoe of Tholen met Schakerloo
in hunne handen ia geraakt, ia my niet gebleken, welligt door verbeurdverkla¬
ring ; althans het geslacht Buy vu» was niet uitgestorven, daar men nog in 1353,
onder de bedijkers van Dniveland, een Hkynkic Buyyel aantreft, Mikkis, dl.
II , bl. 818 en Jam vam Beaumont vestigde, 11 September 1326, de lyftocht
zijner vronw, „ op al het goed en den tolne (waarschijnlyk Tholen) in Zeeland
„dat 'a heer Hkynkic Buyyels was,” Mikkis, dl. II, bl. 401; nit de rek.
B. W. S. van 1347 door Jan Simomssen van Bizantcn , blijkt dat Alliknk
(H klems?), de dochter van heer Hendrik Buyyu. , gehnwd was met Gosewijn
van der Oije.

Zegel van Jan van Henegouwen , heer van Beaumont.

Uit Vrkdius, a. w., p. 57. Dat de beroemde Jan van Beaumont, de broe¬
der van Willem III, heer van Tholen is geweest, blijkt o. a. nit Mieris,
dl. II, bl. 636. Welligt verdient het opmerking dat er een geslacht van Tho-
lrn voorkomt in 1818, Mikris, II, bl. 194. Jan van Beaumont overleed
11 Maart 1856.

Zegel en contrazegel van Willem I, graaf van Namen.

Uit Vrkdius, o. e., p. 84. De dochter van Jan van Beaumont, uit zyn
huwelijk met Maroaebtua van Blois en Soissons, Johanna , te wier behoeve
hij in 1346 van gravin Maroaretba de erfopvolging in zijne leengoederen had
verkregen, Mieris , II, bl. 709, was gehnwd in eerste hnwelyk met Louis de
Chatillon, graaf van Blois, die echter lang voor den dood van Beaumont
overleed. Beeds vóór 1348 hertrouwde xy met Willem van Namkn, zie Vre-
dius, I, bl. 852, II, bl. 62, en dit is de reden waarom zyn zegel hier voor¬
komt. Tholen ging over op den tweeden zoon uit haar eerste huwelijk, Jan de
Chatillon , graaf van Blois, die aan Tholen in 1366 de kenren gaf, vermeld
bij Mieris, II, bl. 201. Hy was gehuwd met Matbildk van Gelderland,
wier derde man hij was en overleed 19 Mei 1380, werd begraven te Valen-
mennes, Vrxdius, II, p. 112, en werd als heer van Tholen opgevolgd door
ziju broeder Gui de Chatillon, graaf van Blois, gehuwd met Maria van Na¬
men. Gui overleed 88 December 1897 en zijne vrouw a*. 1400’, Vrkdius, 1. c.
Door den dood van Gui, zonder kinderen, keerde Tholrn tot de grafelijkheid
terug en werd eene goede stad. Na dien tijd komt Tholen dan ook voor onder
de grafelyke steden in 1405 (Miiris, dl. IV, bl. 18), in 1416 zelfs vóór Goes,
(Mikris , dl. IV, hl. 885). In 1488 werd Tholen toegewezen aan Jacoba van
Bkijeeen, (Mieris, dl. IV, bl. 1012) en door deze als Zeeutoteh leen uitge¬
geven aan Frank van Borssels, zie het charter vermeld by v. Limburg Brou-
was, Boergonte oorkonde», bl. 26, 27 uit een register v. Borssxle, van welk
register eene oude eopio in myn bezit is en uit welk charter blijkt dat niet

alleen het land maar ook de stad zelve in leen ia uitgegeven. Dele uitgifte
schijnt echter later geen gevolg gehad te hebben, daar later de graaf zelf vrij¬
heden en regten aan de stad gaf en dese das vreder tot de grafelijkheid schijnt
te zijn temggekeerd. Zie v. Limburg Brouwer , a. w., bl. 81, 105, 119,
140 en 151.

Rekenpenning van den heer van Bergen.

Uit Mibris, Getehiedenie der Nederl. vorfien, dl. I, bl. 410. Op 26 No¬
vember 1505 werden Tholen en Schakerloo, door Philips den Seboone, voor
ƒ 14000 verpand aan Jam van Glikes , heer van Bergen, met alle regten,
hooge, middelbare en lage jurisdictie enz., alleen uitgezonderd „’t ressort, op-
„pergebied en subventiezie Rekening van de beden en getehoien over Tholen
en Sehakerlo, door Baks van Blots, over 1506 en volgende jaren MS., op het
provinciaal archief. In 1517 (20 Maart 1516 st. cur.) werd het verband ver¬
hoogd met eene som van ƒ 3000, die Kabel V van den beer van Bergen ter
leen ontving; zie den brief in Copvlaai der rekenkamer, dl. IV, bl. 383—386.
Eerst in 1550 en nietrin 1524 of 1529, zoo als door sommige schrijvers wordt
vermeld, werden Tholen en Schakerloo gelost, zoo als blykt uit de aanteekening
van Fsan(ois Resen op de rekening over 1550: „nota dat de heerlicheyt van
„der Tholen weder uyt handen van den heer van Beugen gelost is in ’t be-
„ginsel van meye a°. 1550” enz. Men vindt dan ook van Tholen en Scha¬
kerloo over de jaren 1505—1549, wel de rekeningen van de beden en geschoten,
daar deze aan den graaf moesten verantwoord worden, doch niet van de domei¬
nen, die aan' den beer van Bergen waren afgestaan. Over Jan van Glim es ,
f 20 Jannarij 1581 st. cnr. (1532), een man van veel invloed en veel gebruikt
in de onderhandelingen met Eogeland, zie men o. 8. Miebis, a. plde Rouck,
Ned. Heraut, bl. 320 en 322 en Hunne, Hul. de Charlet Quint, o. a. t. V,
p. 108. Na zjjn dood kwam Tholen aan zjjn zoon Anthonis , die in 1533 tot
marquis van Bergen werd verheven. Deze overleed a*. 1541, Henne, 1. c.,
t. VU, p. 806.

Portret van Johan , marquis van Bergen, gouverneur van He*
negouwen. C. F. Fbitsch fecit. 8°.

Uit Kok, Paderl. woordenboek, dl. XIV. Deze Johan, zoon van Anthonis
bij jAcqVELiNE de Cboy , geb. 1529, f 1567, is de laatste heer van Tholen
geweest, daar deze plaats in Mei 1550 tot de grafelijkheid terug keerde. Van
Grijfskebks zegt dat de heer van Bergen, gedurende het pandsehap van Tholen,
in den tweeden staat, dien der edelen, in de staten van Zeeland is beschreven
en dat dit, wat het jaar 1524 betreft, uit verschillende gezegelde brieven blijkt;
voorts dat men, gedurende het pandsehap, Tholen niet zal vinden in denderden
staat, dien der steden, tot dat het in September 1529 weder uit dit pandsehap
is afgelost, na welken tijd Tholen weder gevonden wordt in den derden staat,
doch met verlies van zijn rang voor Goes, zie ook Boxbokn, dl. 1, bl. 441.

Ondank* nasporingen hieromtrent i* de zaak m\j niet helder, nn dat het blijkt
dat Tholen niet getoet i* voor 1550. In een rentebrief van l November 1525,
waarvao eene copie, van de hand van deo raadpensionaris Verheije, onder mij
benut, vindt men Tholen niet onder de steden opgenomen en daarentegen «el
in dien van 1 October 1529, onder de bjjlagen van de remonstrantie der edelen
van 1651, waarschijnlijk denselfden die bjj Maubkgnault, Jurid. Obeerv., op
bl. 36S, met de dagteekening van 6 September 1529, te vinden is.

Het stadhuis en de regering, openbare gebouwen enz.

Titel.

’t Raedhuys tot Tholen.

Uit Smallegange , Chronyk, bl. 540, n*. 8.

Stadhuis te Tholen. C. Pronk ad viv. del. J. C. Philips
f. 1743.

Uit AU*u van Zeeland en Tegenwoordige itaat van Zeeland, dl. II, bl. 81.
Waarschijnlijk is dit atadhois gebouwd weinige jaren na den grooten brand van
1452. In een brief van Philips van Boubqondie van 12 September 1452,
waarvan een afschrift te vinden is in de meergemelde verzameling op het pro*
vinciaa) archief en ook in het 4e. Copulaat der rekenkamer, fol. 860 sqq., leest
men: „que le 16 jour de May derniirement passé par feu de meschief qui se
„print de la dicte ville la plus grant partie d’icelle ville a été brulee arssé et
„ destroite avecques les portes, la maison de la ville et 1‘ospital qui y estoit, en
„telle maniire que la sixidme partie de la ville n’eat pas demourée entière.”

Zegel ran Tholen.

Twee afteekeningen; de eene groen; op de andere het wapen van Tholen en
randschrift: „Sigillum civitatis Tholae.”

Opschrift op de klok te Tholen.

Soti Leo gloria. Michbl Burgerhuis me feeit
anno Lomini 1627 Domini me me majo
Console mr Marino tan Vrijbrrghr, syndico
mr C0RNSLI8 Huouvs eiviiatis Tholanae*

Portret van Johan Pieterse tan den Brands. A. Persijn
scnlp.

Zie de beschrijving van dit portret hiervoren, bl. 118 en 119. Volgens
Skallegakgk , Betchrijving van den Zeelandeehen adel, was het stamhuis van
het geslacht van oen Bbandb gelegen onder de baronnie van Breda. Uit zijn
grafschrift, te vinden hiervoren, bl. 119, blijkt dat Jan Pirebsb van den

Brands de hervormde godsdienst heeft aangenomen, en daarvoor door de Spaaa-
sehe partij is vervolgd en uit tijne bedieningen gezet. Hierop doelt waarschijnlijk
zijne spreuk onder het wapen: „adverta erudiont 1571.” Blijken* de lijst vu
burgemeesters te Tholen, bij Smallkg vngr , Chronijt, bl. 543 volgg., is hij bar-
gemeester aldaar geweest in 1580. In 1582 werd hij lid van gecommitteerde redes
en overleed 25 November 1589. Hij was gehuwd met Sophm Resem.

Pibter Thuyl van Serooskerke, heer van Maalstede, bailliu
van ter Tholen, leidende het paard bekleed met de wape¬
nen van Veere ende Ylissingen ter begravenisse van prins
Frederik Hendrik 1647.

Teekening in O. I. inkt, gemerkt n*. 14, uit de verzameling van platen voor¬
stellende de begrafenis van Fkkderik Hendrik. Pirteb van Tutu. van St-
booskebkk, heer van Maelstede, Capelle en ’s Heer Jansdam, waa de zoon m
PaiUBBRT, heer van Tienhoven en Anna van ’s Heer Jansdam. Nadat hij
baljuw van Tholen geweest was is hij geworden lid van den raad van state ea
overleed den 9 April 1858, oud 51 jaren. Zie zyn grafschrift te Kapelle, jdcr-
achter in Portefeuille X.

Handteekens van Levinus van Vrijberghe (a°. 16SS) en van
Cornelis van Vrijberghe (a°. 1684).

Levinus van Vruberghk, heer van Nienwlande, geb. in 1650, zoon vu
mr. Willem Lieven en Pebbiana van dk Pkrbk, is gedorende vele jarsn bor-
gemeester van Tholen geweest. Zijn vader deed in 1675 afstand van zyne be¬
trekking van lid van gecommitteerde raden, ten behoeve van zgn zoon Lrvinos,
om diens huwelijk met zekere Anna dk Clehcq te bevorderen, doch wist ia
1677 zijn zoon weder nit die betrekking te verdringen. Zoowel over deze zaak,
waaromtrent men ook kan nazien de Burleske notulen van M. Michisls, tl*
in het geheel over de menigvnldige, zware onlusten en bmgertwiaten gedorende
de 17e. en in het begin der 18e. eeuw te Tholen, zyn vele curieuse stakksa
te vinden in de meergemelde verzameling op het provinciaal archief; vooral te
Tholen komen die twisten in een zeer afzigtelijk licht voor. Cobnblis van
Vbijberghe was de zoon van Lievbn dk Boet van Vrijbebghk en Anna va»
de Peree; hij was eerst lid van de regering te Tholen, burgemeester in 1653,
werd vervolgens gedeputeerde ter vergadering van de algemeene staten en daarea
lid van den raad van state. Hij overleed 19 December 1683 en waa gehand
met Maria SIebngsacbt, dochter van Johan en Maria de Hutbent.

Portret van mr. Johan Pieter Recxstoot , raadpensionaris van
Zeeland. B. Montmorency pinx. 1742. N. Pothoven
del. J. Houbraken sculp. 8°.

Zie hiervoren, bl. 118. Voor dat Becxstoot secretaris van ’t land werd,
was hij pensionaris van Tholen en meermalen burgemeester geweest.

Lijst van de gecommitteerde raden wegens Tholen. 4°.

Uit de lijst van tb Wateb. Hierby de handteekeningen van Hendrik van
Tutu. van Skrooskebke , vroeger burgemeester van Tholen en 1614—1625
lid van gecommitteerde raden wegens die stad, zie hiervoren, bl, 119 en van
Pistes Caeel de Bils , heer van Coppendamme , ook burgemeester van Tholen
en daarna lid van gecommitteerde raden 1679—1704. Over dezen dk Bils en /
inzonderheid over Wouters van St. Jansteen zijn in gemelde verzameling zeer
cnrieose stukken te vinden.

Opschrift voor de waag te Tholen.    v

NeV Careant LIbra CIVes CareantVc MaCeLLo
EïstrVor en geMInls VsIbVs apta DoMVs.

IVssIt ld InVItls hls beLLIs ConsVL VterqVe
O QVaM alC thoLae ConsVLVIsae beat 1

VIta alt eVge VIrls I slbl qVI saCrare Labores
Vrbl qVIqVe deCVa Vtlle qVI endogenals (P)

Uit dit tydvers blijkt dat de waag gebouwd is in het jaar der wereld 5562
of 1562 na Christus geboorte.

Hierbjj de volgende vertaling:

Opdat nog Waag, nog Hal ontbreek' word ik gestigt
En tot gebruik van beiden den Bnrgren opgerigt
Geluk'ge *tad! die door ’t lettier der Burgerheeren

In spijt van ’t bloedkrakeel moegi bloeijen en vermeiren.

Leeft Mannen leeft, die soo uw arbeid zorg en vlijt
Jan ’t burgerlijk belang en ttadcieraad toewijd /

De waag is later 'bij de Fransche kerk getrokken en van beiden in 1819 eene
roomsch-katholyke kerk gemaakt. Zie v. d. Aa , Aardrijkskundig woordenboek,
waarin veel belangrijks over Tbolen voorkomt.

Het huis van Blois te Tholen. Teekening in O. I. inkt.

Uit «ene vergelijking van deze teekening met de afbeelding, die op de kaarten
(o. a. by Skallzoanoe) voorkomt, moet dit hnis gelegen hebben binnen de
stad, noordwestelyk van de kerk. Aan Gut , bastaart van Blois , was, 2 Au¬
gustus 1405, door den graaf een hnis met toebehooren te Tholen in leen gegeven,
Miekis, dl. IV, bl. 21. In 4e rekeningen van de rentmeesters en baljuwen,
bet eerst evenwel iil 1486, vindt men van het huia, waarin Jan van-Blois
plagt te wonen, gewag gemaakt. Jan van Blois is bailliu en rentmeester ge¬
weest van 1448»!465.

Penning van de schutterij te Tholen.

Lakafdruk; opschrift: „ His tuta defensoribus."

Het veerhuis te Tholen. Teekening in kleuren.

De kerken, godsdienstige gestichten enz.

Titel.

De groote kerk te Tholen 1743. C. P(ronk) d. H. S. f.

Uit Kabinet va* Ned. getigten. Over de O. L. V. kerk te Tholen, hare
kanunniken, prebenden enz., zie men inzonderheid Ov.dk. e* gestichten, dl. II,
bl. 157 volgg. en v. n. Aa, Aardrtjktk. woordenboek. Uit de vermelding ia
1405 (Mikkis, dl. IV, bl. 15) van de schenking van eene weide „de tiehelrye
„ meetwaaruit de kerk zou gebouwd zijn, mag men opmaken dat die kerk
op het laatste der 14e. of in het begin der 16e. eeuw gebouwd is; dezen bouw
moet men evenwel zóó opvatten dat h\j zal gediend hebipn óf tot vergrooting óf
tot vervanging van de vroegere paroehiekerk. Zij werd in 1404 tot collegiale
kerk verheven, zie Mikaics , Op. d., t. IV, bl. 450; van deze oprigting komt
de brief voor in Oudh. en geet. doch met het verkeerde jaartal van 1446.

Platte grond van de kerk en toren te Tholen. fol. Teekening
in kleuren.

Hierop de aanwijzing van de verdeeling en de vroegere en latere uitgangen
der kerk, alsmede/van de verschillende grafzerken in de preek*, wandel* en
koorkerk, allen met nommers overeenkomende met de hierna te vermelden sehrif*
telyke opgave.

Afbeeldingen van zerken en wapenborden in
de kerk te Tholen.

Uit eene aanteekening, hierbij liggende en onderteekend door K. Bkstebiokx ,
mag men besluiten dat deze landmeter de vervaardiger der volgende afbeeldingen
in 1781 en volgende jaren is geweest, zie ook Caixknhls in Zeeland, 1862,
bl. 218, waar eene dergelijke verzameling vermeld wordt door genoemden Bis*
tibboir geteekend en gedateerd l July 1785.

Zerk in de koorkerk van Cornklis Yous.

Op de, zerk een geestelijke in liggende houding; onder het hoofd een kussen,
op de knieën eene kelk, in de hoeken de zinnebeelden der vier evangelisten,
de engel, de leeuw, de os en de arend. Randschrift:

„Eie jacei tepultut magister Oomelie Tornt qvartut htgtu collegiatae eede-
„riae decanus qui obiit anno domini millesimo quadringen ie tinto stxagesimo
„nono qvarta Aprilis” Onder aan: ,,1)6 heer rentmeester Jaquks Haak.”
CoaifiLis Toms of Toms (welligt Ytonis) werd tot deken verkozen in 1448;
in Oudh. en gest., dl. II, bl. 188 of ook bl. 157, komt hij niet als vierde,
zoo als in het grafschrift, maar als vijfde deken voor. Jaqvks Haak is de naam
van den lateren eigenaar van dit graf.

t

Zerk in de wandelkerk, van Hendrik Macielszoon.

In het midden eene kelk; aan weêrszijde een doodsbeen en in de rondte vijf figuren.
„ Hier it begraven he Heijnric Macielstone, die sterf anno xiiij'Lxxxiij xiiij
„ dog hen in hoeimaient.’’

e

Zerk in de preekkerk, van Johannes Wittesz.

In het midden een geestelijke in koorgewaad, in de hand houdende eene kelk waarop
een onwel. In de vier hoeken de engel, leeuw , de os en de arend; randschrift:
„ Sic jacet tepvll. dn* Johet Wittois quidam h* eeelie eanoicu* qu. obgt «\
„xcccc xcix xuij die mint none eiut ma requietcat i pace.n

Op deinst der kanunniken, voorkomende in Oudh. en gest., dl. II, bijvoegsel,
bl. 2, wordt deze op het jaar 1495 vermeld onder den naam van Johar Witto.

Zerk in de preekkerk, van Johannes Lebitarius.

In het midden eene figuur, waarin eene kelk met ouwel; in de hoeken de zin*
nebeelden der vier evangelisten; randschrift:

„15c jacet tepuliut domintu Johanne* Lebitarius qui obgt o*, dni xv°vnj,
„Octava die mqj"

Zerk in de preekkerk, van Jacob Simon Tonissen.

In het midden in eene ruit met gothisch binnenwerk, eene kelk met onwel;
onder de ruit eene andere figuur; randschrift:

„Hier leet begraven meester Jacob Simon Tonissen chanonick van der Toten,
„hij sterf int jaar va xv° en xxviu den xxnrt®n doch Julius, bidt voer siele.n

Zerk in de wandelkerk, van Adriaan Vrombodt.

In het midden twee mansschilden; in het eerste eene kelk, in het tweede de
letters A. en V. met een kruis op de A. en in de hoeken de zinnebeelden der
evangelisten; randschrift:

„ Hier ligt begrave Heer Adriaen Fromboui van Wowe canoniek vos va
„dezer kercke, sterf a°. xv°xxxvin dè m Augusto bidt voor de ziele.”

Op de zerk, doch binnen den rand: „Hier legt begraven Jan t Gilde sterft
„den 9 Meg a 1678.”

Zerk in de preekkerk, van Divans (P) en Jacob Jacobse.

In het midden twee kelken in eene rnit en ren onder een andere figuur; in
de hoeken de zinnebeelden der evangelisten. Randschrift:

„Hier ligt begraven Heer Dimpne Jaeobetoon capellaen deser kerke iterf «*.
„xv°iliu de» v doek Junii en heer Jaeob Jaeobte capettae* va» dete kerke
„eter/ a*. xveiL dê derde doch in Junio bid voor de ziele.

Zerk in de koorkerk, van Arent Jacobsz. en zijne moeder Aechts.

In het midden eene kelk en een half ovaal fignnr waaronder in een schild
een andere figuur. In de hoeken de zinnebeelden der evangelisten. Randschrift:
„ Bier legt begrave heere Arnt Jacoptz. capellaen va dezer kereke stierf a*.
„xv°iL! den zzui April ende vrouw Aehte zijn moeder sterf a*. vxc en zzi
Mden xvii* t« Meye.”

Zerk in de preekkerk, van Hendrik Jan Goriszoon.

In het midden eene kelk omringd van een doornkroon; in de hoeken de zin¬
nebeelden der evangelisten. Randschrift:

„ Hier leet begrave heer Hienderick Jan Qooriszeone capellaen van deser
„ kereke, sterf am. mvcu den vm doch van Heerte ."

Zerk in de koorkerk, van Laurrys Likvense en Maria Stamper.

In het midden eene kelk met een onwel; in de hoeken de sinnebeelden der
evangelisten. Randschrift:

„ Hier legt begrave heer Lavrgs Uevenszoon priester en canoniek va deser
b kereke die sterf a°. xvclx de vu meye en Mariken Jacop Stamper dochter
„zgn moeie sterf a*. zv'XLVlH de n doch merte."

Zerk van Jan Hbndbrik.

Zonder vermelding in welke der kerken deze zerk ligt. In het midden een
fignnr waarin eene kelk. Randschrift:

....„leet begrave her Jan Heyndrick, canonek die sterf o*, zv* ca.../'
het overige in den mnor gemetseld.

I

Zerk in de preekkerk van Huoo Huobnse en zijne huisvrouw,
naar het schijnt.

In het midden twee wapenschilden aan elkander gebonden, in het eerste de
letters (gothisch) Q. Z.; in het tweede een wapen, waarvan in de hierbij lig*
gende aanteekening gezegd wordt, als Baist, waarmede zal bedoeld zijn het ge¬
slacht onder den naam van Bkijkl , op de burgemeesterstijsten bij SnAUasaxfii
bekend. Het komt overeen met dat van Pztit bij v. Dijo&s, Recueil etc., p.
342, behalve dat het kruis op de banier ontbreekt en kan derhalve geblasea-
neerd worden: „ Agneau pascal, la tête contournée avec banniire dont la trabe
„lui passé derniire l’épaule entre les deux pieds de devaut." Metaal of kiemen
rijn niet aangewezen. Tnssehen de wapens: de letter D, neut dat TanBriel: O.
Randschrift:

„ Hier leet begrave Hagen Hngententone borgemeetter van Tholen kif tttrf «•.

iv*.....” Voort* op de zerk van boven: ......tterf.....den xxv September.”

Onder het eene wapenschild: Hugententone, onder het andere: Floptdochter. In
de hoeken de xinnebeelden der evangelisten. Op de lijst der burgemeesters komen
velen nit het geslacht van Hugensen voor, doeh geen Hugo. Het geslacht Hur-
fiKMS of HueiNS schijnt zeer ond geweest te zijn. Althans in het octrooi tot indij¬
king van Vrijbergben, in 1444, vindt men van het Jan Hngensenhil gesproken.
Het komt m\j niet onwaarschijnlijk voor dat Constantijk Huygens nit dit geslacht
afkomstig is.

Zerk, in de preekkerk, van Claes Adbiaenszoon.

-In het midden eene figunr in eene ruit en in de hoeken de zinnebeelden der
evangelisten. Randschrift:

„ Hier leet begraven doet Adrijaenttone borghemeetter die tterf int jaer
„xv° en v de v,Wn doek in febrnario. God heb de tiéle.”

Op de lijst bij Smallkganqe komt zijn naam niet voor; de namen der bur¬
gemeesters over de jaren 1496—1605 zijn aldaar niet ingevnld.

Zerk, in de preekkerk, van Cornelis Claessen.

In het midden eene figuur in eene ruit en in de hoeken de zinnebeelden der
evangelisten. Randschrift:

nHier leet begr. Cornelit Clagtten bnrghemeett va deter ttadt, tterf o*,
„xv'xvi xv dage in meerte, bidt voer de ziele.”

Zjjn naam vindt men op de lijst, op de jaren 1510 en 1518; naar alle waar¬
schijnlijkheid is hij de zoon van den vorigèn geweest.

Zerk, in de preekkerk, van Mabinus Symok Antonisse.

In het midden twee schilden ; in het eene een A met een merk, in het andere
drie bollen, naar het schijnt; in de hoeken de zinnebeelden der evangelisten.
Randschrift:

„ Hier legt begrave Marinut Sgmon Antoissen borghemeetter va ter toten
r, tterf oho xve ende xxxm opten megdaeh.**

Zijn nsam komt voor op de lijst, doch als Mazinus Simon Thomassen, op
de jaren 1529, 1530 en 1532. Het zal wel Anthkunissen of Tednisskm moe¬
ten sijn, Erhkrins , botteneer, hl. 192.    '

Zerk, in de preekkerk, van Cobnelis Jansz.

In het midden twee wapenschilden aan een doodsbeen; in het eerste een merk,
in het tweede een hamer, in de hoeken doodshoofden. Randschrift:

„Hter legt begr Cornelit Jat*, timmerma borgemeester va deter ttadt, tterf
n«*. xv* ende xun den vierden auge.”

Hij komt als borgemeester voor op de lijst a*. 1587.

Zslaadla t Mostrata .    ij 2

Zerk, in de koorkerk, van Jan Cornelissen Zuidwtnten zijne
huisvrouw, Maria van Stapele.

In het midden een engel die, staande in eene poort tusschen twee kolommen,
een manswapen vasthoudt (drie schilden , in het midden eene ster). Aan het boven¬
einde der zerk twee engelen tusschen kolommen, houdende een vrouwenwapen,
gedeeld; op de eene zijde het vorige wapen en op de andere vijf rozen t eea,
een, twee, een en een en daarnevens een schild. In de hoeken de zinnebeeldes
van de vier evangelisten. Randschrift:

„ Hier leyt begraven Jan Cornelissen Zul teint, borgkemeesler van ter Tko-
„len sterf «•. xvcli den xxitn ferbuary en Mariken van Stapelen dochter
„zy» huisvrou sterf a°. xvcL den un doch van april bidt voer de ziele”

Jak Cornklisskn Zuidwint, welligt een zoon van den hiervoren genoemden
Cornkus Claesskn, komt op de burgemecstersli^st voor, op de j&ren 1531 t
1532, 1533, 1535 , 1538 , 1539 , 1542, 1543 en 1547. Het vronwenwapra
komt niet overeen roet het wapen van het oude geslacht van Stapkle t zoo ab
men dat bij Ruisch de Bruin en Smallkgangk vindt.

Zerk, in de koorkerk, van Cornelis Jacobs Leuttgelt en zijne
huisvrouw Leurs (?) Cornelis.

Een man in tabbaard, eene vrouw met een sluijer, beiden in biddende hou¬
ding , staande elk onder een boog; van onder , tusschen beiden , een merk; de ge¬
laatstrekken ontbreken, welligt waren zij op de zerk nitgesleten. In de hoekci
de zinnebeelden der evangelisten. Randschrift:

„Bier leghel begraven Cornelis Jacop Leuylgelt beurghemeysler m deser
„stat sterf a°. xv°xut op de leeste dach april en Lemes Coernelis syn kuysfr*
„sterf a*. xvc en iv den 19 dach in Juni ”

De man komt, onder den naam van Cornelis Jacobsz. Smttege.lt , voor op
de burgemeesterslijat op het jaar 1536. Het sterfjaar der vrouw zal, naar ik
gis, xvclv moeten zijn.

Zerk, in de preekkerk, van Hendrik en Marinus Struve en hunne
huisvrouwen Nelleken Pieterse en Janneken Logirrs.

Boven un twee bossen of geweren en een voorsteen , waarboven een beeld met
een wereldbol met krais in de band en daar achter op een' lint „ sancixjUetmr
„ nomen tuum” Daaronder een bord met een doodshoofd van boven en een visefe
van onder en verdere sieraden. Op het bord:

„ Ueyr leit begraven Hen drie Adriaenses. Struve burgemeester der stede ei
„ lande va der Tholen sterf Am, xv°i,vir den eersten Oetober ende Netteken
„ Pietersdochter tij hugsvr sterf «•. xv°lvi dè x*u December; Bidt voer de tieten,"
Beneden dit bord, op de cerk, een wapenschild ( waarop een hakmes en het vol¬
gende opschrift:

„ Marinis Crynstn Struve Burgemeester deser stede sterf den 8 Ueerie 1811

„ out 48 jaeren. Janneten Logiert tyne hugtvrou rterf den ] 9 December 1640.”
Hkndbik Adruansen Stbuve komt op de burgemeesterslijst voor. ophetjaar
1557 en Marinus Quibynskn Stkuvb op de jaren 1604, 1605, 1608 en 1609.
Het graf heeft, blijkens eene aanteekening, later behoord aan het lid van ge¬
committeerde raden, Turcq.

Zerk, in de preekkerk, van Cornelis Pieteesz. van Dalem ,
van Jacques Manteau en Maria Manteaü.

In een cirkel het wapen van tan Dalem , doch gekwarteleerd met een ander,
een mortier en drie rozen. Dit de helmet twee wolvenkoppen elkander aanziende
(affrontés). Boven aan twee aan elkander gebonden wapenschilden, het eene
azonr roet eene kelk van zilver, het andere v. Dalkm , doch sabel met keel, met
twee zilveren faassen. Uit de helmet dezelfde wolvenkoppen. In de hoeken de
zinnebeelden der vier evangelisten. Randschrift:

„ Hier leyt begraven heer Comelis Pieterszone van Dalem heerscap van
„ Vossemaer en sterft a°. xvcxviu optè xxvriin dach decebris, bidt voer de
„ ziele*9

Dit het wapen blijkt dat deze v. Dalfm nit hetzelfde geslacht gesproten is
als de moeder van de bastaardtakken vau Blois , welk geslacht o. a. door S. v.
Leeuwen , Bat. ilL, bl. 847 wordt gezegd afkomstig te zijn van den huize van
Abeel. Volgens de gissing van tk Water, Hoog ad. Zeel., voorrede, bl. 90,
zon een der takken v. Blois den naam van v. Dalem hebben aangenomen.
Cornelis van Dalkm komt op de burgemeesterslijst voor op het jaar 1512,
hij is ook geweest bailliavan Vosseineer , zie Eioikkiks , Zeeuwsche oudheden,
dl. II, bl. 75. Van dit geslacht ontleenen de Dalemsche polder, Dalemsche
straat, Dalemsche poort te Tholen, hunnen naam.

Op de zerk, die later met het graf aan de familie Manteau in eigendom zal
zijn overgegaan, leest men , van boven:

„ Maria Manteau huysvrouwe van den burgemeester Hubreeht Janssen Hughe
„e» sterf den 29** January Anna 1626.”

En van onder:

„ Jaecques Manteau, in syn leven Borgemeester dese sleede sterf den
„8** Septembris Anno 1637 oudt 87 jaeren.”

Jacques Manteau, geboren te Poortvliet a°. 1550, als landmeter te Zierikzee
werkzaam bij den dijkgraaf Wkrckkndet, gehuwd met de dochter van Jan Iman
Cau , keerde, na de overgave van Zierikzee , naar het eiland Tholen terug, al¬
waar hij, in 1612, als secretaris van Poortvliet voorkomt, Ebmkrins , Zeeuwsche
oudheden, dl. VIII, bl. 131 coll. bl. 119. In 1630 woonde bij te Tholen van
welke stad hy in 1631 en 1632 burgemeester is geweest, zie 6. A. Fokker,
in Navorseher, dl. XVIII, bl. 1—9.

Maria Manteau is waarschijnlijk zijne dochter geweest; Hubrecut Jansen
Hughe (bij Smallegangk, Hutgens) , komt voor als burgemeester van Tholen
op de jaren 1627, 1628, 1636, 1637, 1639, 1640, 1642, 1643, 1645 en 1646.

Zerk of grafsteen, in de koorkerk, van Guy, bastaart van Blois
en Clara van Botland.

Niet* neer dan de volgende randschriften:

„ Int jaer om keeren. alt men tertef mcccc ende xxi op de xtiij**00 doek
„in Oetober ttarf Guy de batlaert van Slot», bidt voir tyn eiel.”

„Int jaer ot heeren Mcccc ende xxxv op den xi**n dack in Septêber ttarf
yjbcfrou Clare van Butlant, Guy de battaert va Bloye wyf wat, bidt voir
„boert tiele.”

Dit opschrift, alsmede dat van de volgende xerlc worden medegedeeld door
vak Gbijpskerkr , Boogad. Zeel., bl. 131 en door F. Ca LAND, Navorscker,
dl. XVII, bl. 825.

Gui var Blois was de bastaardxoon van Jan van Blois en Chatillok bij
Sophia var Dalem, en is de stamvader geweest van den tak Blois van Harp¬
ten. Door xjjn vader rijk begiftigd had h(j een hnis of slot te Tbolen, hy is
rentmeester van Tholen geweest, sie Ebmrrins, a. w., dl. II, bl. 8 en de bij
desen aangehaaide plaatsen uit Mieris , dl. IV, bl. 21 en 251 en inzonderheid
var Grupskerrc, in Boogad. Zeel., bl. 128—182. Vroeger was er in de
kerk eene hoog verheven tombe waarop deze zerk lag, men zie van Grijps-
kerkr , a. p. en Smalleqanor , Ckronijt, bl. 290, 291 en 548.

Clara var Botland was de dochter van Baks en Alxtd van Boesskle var
Cortokne, volgens Smallkgange, a. p., bl. 696. Zie ook var Qrufskerke,
a. w., bl. 128.

Zerk, in de koorkerk, van Gut van Blois Anthoniszoon en
zijne huisvrouw.

Op de zerk twee beelden, een man en eene vronw, met het hoofd op kus¬
sens ; aan de voeten van den man een leeuw; aan die der vronw een jagthond.
Van boven bnnne wapens: Blois van Botland en Brouckk , met een helmet
waaruit een zwaan. Voorts aan weèrszijde vier wapenkwartieren; aan de zijde
des mans: Blois, Botland, een leeuw en Henegouwer; aan die der wouw:
Broucks (twee gekruiste degens) en drie mij niet bekende wapens; te weten:
a. van boven drie pointes, van onder drie sterren of bloemen; b. van boven en
van onder drie aautoirs; e. zeven of negen pointes en au canton du destre du
chef, hét wapen van Schouder, zoo als dat is afgebeeld op de wapenkaart by
te Water , Boogad. Zeel. Voorts boven de kwartierwapens aan elke zijde een
beeldje. Randschrift:

„Hier leyl begrave hei Guy Anthonittonne van Bloyt heertcop in portjUtt
„die ttarf a°. xvcxxvij de xxvu decT. Ende vrouwe dingne van Bloyt doek-
„ ter van Willé Adria Volckerzonne van Jttemant vruek (1. broek) meede
„amboekttvrouwe in den brouek die tterf an% xv«xvi de xii'a doek van mortel*

De stam Blois van Botland wordt vermeld zoowel in de lijst der edelen b(j
Ruisch de Bruin, als bjj Smallkgange, die hem afleidt van Otto van Blois,
zoon van Gut en Claea van Botland. Gut var Blois komt voor als baillin
van Vossemeer in 1522, Erhkrins, a.w., bl. ISO, 191, 199, doch syne juiste
afstamming heb ik niet knnnen vinden. By Ruisca d* Bruin wordt wel een
Antbeunis van Blou vermeld, da xoon van Lodkwijk en die gehnwd ia ge*
weeat met Mart ha van Borsselr, de dochter van Pavlus en Aleid van Haar*
lem, alsmede Looewuk, de zoon van Gur en Clara van Botland, die ge*
hnwd was met Catharina , de bastaarddochter van een van Borsselr van
Coetoene en wednwe van een Wisskerrxe, doch hiermede stemmen de mans*
kwartieren niet overeen. Over het geslacht Beoucke, afkomstig van dat van
Beimerswale, sie men van Grijfskerke, Eoogad. Zeel., bl. 103. Opmer¬
kelijk ia het dat Gut hier genoemd wordt heer in Poortvliet, terwijl volgens
Shaixroanob en Eemkrins, Poortvliet het regt had om in den boezem der
grafelijkheid te blijven en volgens Emkerins in 1509 aan Jeron. Laurin wn
verkocht zijn.

Zerk, in de preekkerk, van Jaspee Quirijnse enz.

In het midden een man met tabbaard, houdende in de regterhand een urinaal
en in de linkerhand eenige kruiden. In de hoeken de zinnebeelden der evange¬
listen. In den eersten rand:

„ Hier leet begrtme» heetter Jiatpar Quirijte medecijn tier/ ao iv°xxij ie
„ xH**** dach Jöuariue en Jacomine Qaut dochter sier/ o*, xv® en Hencx
„ DieFekz tlerf «•. xv°xi.v de x Ja en Dige Jacopt van Bleytwgck xyn huyt-
„ vrouwe tlerf anno xv*xlvij op den zn January enie Jacob Diericeen van
„Bleytwgck die tlerf den 29 Jtmy 1590.’* De woorden ende Jacob — 1590
ia gewone drukletters.

De hier genoemde Jacominb is welligt nit het geslacht van Wissekkrke ge*
weest; Dibna van Bleiswuk was de vronw van Dikrix Hendrieszoon van de
Weeve; Jacob van Bieiswije, de vader van Diona komt voor onder de bal¬
juws, rentmeesters en ambachtsheeren van Vossemeer; zie Shaijtgange, in Bij-
voegtel, i. f.; van Leeuwen, Bal. til., bl. 1164; Ekmkrins, Zeeuwtche oudh.,
dl. II, bl. 75, 158 volg., 191 , 199, 206 en 208.

Zerk, in de preekkerk, van Cathabina, de weduwe van Pieteb
van Dombürg en hare dochter Josyne, wednwe van Cor-

NELIS PlETEBSE.

In het midden twee jonkvrouwen met gevonwen handen, in nissen; daarboven
twee vronwenwapens; het eene, aan de regterzyde een regthoekige driehoek met
een kruis aan eiken hoek, aan de linkerzijde het wapen vau Domburg; het an¬
dere met Domburg aan de linkerzijde; op de regterzyde een dubbele opstijgende
adelaar waaronder een windhond. Opschrift van boven: „Hier leet begraven
„Jongfrov Katherijne Tthuwert (of Teharwert) weduwe Wilen Picter van
„ Domtorch die tlerf den xxvm Sepiembrit int jaer xv'xxxviu bidt voer de
„ziele.” Van onder: „Bier leet noch begrave joncfrow Joeynt va Domboreh
„hoer dochter wtduwe tcylen Cornelis Pieteruen rentmeester van sinte mer-
„ tensdycke, sy sterf den eersten deeembrie a*. mdlvii.”

Op de zerk ven het graf Tan dezen Cornelis Pikterskn , in de kerk te
St. Maartensdijk, waarvan eene afbeelding in portefeuille XI voorkomt, wordt
gezegd dat Jostne tan Domburg aldaar begraven is.

Zerk, in de koorkerk, van de dochter van Hendrik van Be¬
vuilen of Bbijeren.

In het midden eene vrouw in staande honding; in de vier hoeken de zinne¬
beelden der evangelisten. Randschrift;

%Eier leyt begr. Adriaen Henriex dochter van Be tieren (of Beiieren) die
nsterft aho 1588 den 17 in meerte!'

Zerk, in de preekkerk , van Nbeltje Pieter Bouwensdochtbr.

In het midden een vrouwenbeeld met zamengevonwen handen; in de hoeken
de zinnebeelden der evangelisten. Randschrift:

„Eter leyt begr. Nele Pier Bouwendockter die sterf int jaer 1539 den
„8** in September.”

Zerk, op een grafkelder in de koorkerk, van Pieter van Ber-
cheh en zijne huisvrouw Elisabkth van Besbn.

Ia het middea een schild met de wapens tan Bkrchrm en Resbn, en nit
de helmet een manshoofd met lange muts; als motto van onder: in trouwen vast,
Voorts de kwartierwapens:

van Bekchkm,

SCHOONHOVZN •

Hinckakrt.

COUTEBEAU.


Ruiven.

Cr uiringen.

Cats.